Inkomdeuren
Zorg dat de inkomdeur goed zichtbaar en bereikbaar is. Dat vergemakkelijkt de oriëntatie voor je klanten.
Ontwerpaanbevelingen
- Maak de toegangsdeur duidelijk herkenbaar vanaf de openbare ruimte door signalisatie, vormgeving, kleurgebruik, tactiele en visuele contrasten … Lees de tips over informatie en informatieborden.
- Voorzie een goede contrastmarkering op glazen toegangs- of binnendeuren (bij voorkeur op oog- en heuphoogte). Daar heeft elke klant baat bij. Lees de tips over contrasten en contrastmarkeringen.
- Zorg dat je klanten de toegang vlot kunnen lokaliseren via een natuurlijke gidslijn of tactiele geleiding. Inkomdeur en sasdeur liggen in elkaars verlengde. Als dit niet mogelijk is, moet er een tactiele en visuele geleiding aanwezig zijn. Het sas is voldoende ruim. Lees de tips over gids en geleidelijnen.
- Kies voor de hoofdtoegang voor automatische schuifdeuren of stel deurpompen zo licht mogelijk af (maximaal 3kg). Te zware deuren zijn voor niemand handig. Een draaideur (tourniquet) is niet bruikbaar voor blinden of slechtzienden en moeilijk voor rolstoelgebruikers. Kies voor een deurkruk. Die kan je gemakkelijk vastgrijpen. Kies geen draaiknop/bol.
- Voorzie matten met korte haartjes (laagpolig) en een antisliplaag. Ze liggen best verzonken in de vloer zodat er geen struikelgevaar is.
- Kies voor automatisch opendraaiende poortjes met sensor of een doorgang met een alarmsysteem, als je een beveiligingssysteem voorziet. Een tourniquet is niet bruikbaar voor iedereen. Een alarmsysteem geeft zowel een auditief als een visueel signaal zodat ook dove personen het opmerken als dit alarm afgaat.
Maatvoering
- De toegang is drempelvrij.
- De vrije doorgangsbreedte van de deur bedraagt netto minimaal 95 cm, gemeten tussen sluitlat en 90° openstaand deurblad (ruwbouwbreedte 110 cm, deurblad 103 cm). Zo kunnen ook rolstoelgebruikers comfortabel je handelszaak betreden. Bij dubbele deuren is de vrije doorgangsbreedte van 1 deurvleugel voldoende breed.
- Ook ter hoogte van een beveiligingssysteem is een netto doorgangsbreedte van minstens 90 cm gegarandeerd.
- Er is voldoende vrije ruimte voor en achter de deur:
- Vrije draaicirkel van minstens 150 cm diameter om met een rolstoel te kunnen manoeuvreren. Aan de trekzijde rakend aan de zwaaicurve van de deur (niet voorbij de 90° openstaande deur).
- Aan de zijde van de deurkruk is een opstelruimte van minstens 50 cm (vrije en vlakke vloerbreedte) voorzien. Gemeten vanaf de slaglat van de deurlijst (ruwbouwbreedte 45 cm).
- De deurkruk ligt maximaal 20 cm dieper dan de wand.
- Vrije hoogte deur: minstens 209 cm (netto, tussen vloer en sluitlat).
Regelgeving
Er is over dit thema geen regelgeving op vlak van toegankelijkheid.
Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid (art. 18, 22-26)
- Drempelloos, een niveauverschil van max. 2 cm is toegelaten bij de overgang tussen de binnen- en buiten.
- Vrije doorgangshoogte: min. 209 cm
- Vrije doorgangsbreedte: min. ruwbouw 105 cm (afgewerkt 90 cm).
- Voor en na elke deur een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm.
- Aan de krukzijde een opstelruimte van min. 45 cm breed (ruwbouw), na afwerking min. 50 cm breed.
- Bij elke draaideur (carrouseldeur), die niet kan gebruikt worden door personen met een handicap, moet een alternatieve toegang of deur voorzien zijn of een mechanisme die het gebruik door personen met een handicap garandeert.
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Vlaanderen en deuren.
Brusselse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid: titel IV toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een beperkte mobiliteit
- Vrije doorgangsbreedte: minimaal 95 cm voor één deurvleugel
- Drempelloos, een niveauverschil van max. 2 cm is toegelaten, afgeschuind onder 30°.
- Trekkracht deur: maximaal 3 kg (30 N)
- Aan de krukzijde een opstelruimte van min. 45 cm breed
- Voor en na elke deur een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm
- Enkel een draaideur (carrouseldeur) voorzien is verboden
- Glazen delen bestaan veiligheidsglas met contrasterende markeringen
- In het geval van automatische deuren: minimale vergrendelingstijd van 6 seconden
Code du Développement Territorial - Guide régional d'urbanisme (Art. 414-415)
- Vrije doorgangsbreedte: min. 85cm.
- Aan de krukzijde een opstelruimte van min. 50 cm breed na afwerking
- Voor en na elke deur een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm.
- Enkel een draaideur (carrouseldeur) voorzien is verboden
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Wallonië en deuren.
Geïnspireerd? Hier zijn vier gerelateerde tips
Contrasten en contrastmarkering
Kleuren en materialen hebben op verschillende manieren een ruimtelijke invloed. Door hier bewust mee om te gaan en het principe van ‘contrastwerking’ toe te passen, kan je eenvoudig, maar toch sterk bijdragen tot een intuïtieve leesbaarheid en bruikbaarheid van gebouwen.
Deuren
Deuren en doorgangen binnen zijn voor iedere klant gemakkelijk vindbaar (visueel en tactiel), bereikbaar en bruikbaar.
Circuleren in het gebouw – looproutes binnen
Looproutes hebben een logische structuur, zijn eenvoudig in gebruik en garanderen een evenwaardig aanbod voor iedereen. Er zijn geen alternatieve routes. Door hun vormgeving en afwerking zijn ze drempel- en obstakelvrij en kan elke gebruiker ze zelfstandig gebruiken.
Toegangspad en looproutes buiten
Toegangspaden of looproutes buiten hebben een logische structuur, zijn eenvoudig in gebruik en zijn door iedereen bruikbaar. Er zijn geen alternatieve routes nodig.
Door hun vormgeving en afwerking zijn ze drempel- en obstakelvrij en kan elke klant ze zelfstandig gebruiken. Naar maatvoering toe zijn ze vergelijkbaar met elke andere route of gang in het gebouw. Omwille van de specifieke buitensituatie vragen ze wel een aantal andere aandachtspunten.