Gids- en geleidelijnen
Blinden en slechtzienden leren vaak een route aan tot aan een handelszaak of restaurant. Ze oriënteren zich met behulp van lijnvormige elementen in de omgeving. Dat kunnen natuurlijke elementen (natuurlijke gidslijnen) of extra toegevoegde elementen (kunstmatige geleidelijnen) zijn.
Opdat ze vlot hun weg vinden, moet een continu traject van aaneensluitende gids- en geleidelijnen voorzien worden.
Interessant voor:
Onderwerp:
Idealiter wordt de gebouwde omgeving zoveel mogelijk zelf als natuurlijke gidslijn gebruikt en aangevuld met kunstmatig geleiding waar nodig. Hoe duidelijker het gebouw, hoe meer het zijn bezoeker gidst met natuurlijke gidslijnen zoals een pad met een boord, rand, een zitbank … Zo is bijkomende kunstmatige geleiding niet nodig. Vooral open en drukke ruimten (zoals een parkeerplaats) vormen vaak een probleem waardoor kunstmatige geleiding hier wel nodig is.
Ontwerpaanbevelingen
Natuurlijke gidslijnen
Creëer gidslijnen door paden te laten contrasteren met de omgeving.
De gidslijn moet in kleur contrasteren met de omliggende omgeving. Voor slechtzienden is het restzicht nog altijd een belangrijk zintuig.
De gidslijn moet goed voelbaar zijn. Met de witte stok, maar ook met de voet door een voelbaar element of een textuurverschil. Denk aan een rand, een wand of verschillend materiaalgebruik (verhard pad – groenzone).
Zorg dat de natuurlijke geleiding continu doorloopt. De route volgt de eenvoudigste lijn met zo weinig mogelijk conflictpunten. Dat is dus niet altijd de kortste route.
Vermijd dat er koopwaar staat uitgestald, reclameborden staan, terrassen op de gidslijnen staan. Gidslijnen zijn obstakelvrij. Groepeer zitmeubilair, reclameborden … buiten de looproute en buiten de gidslijnen.
Kunstmatige geleidelijnen
Vul de route aan met kunstmatige elementen als er niet voldoende natuurlijke gidslijnen zijn.
Zet kunstmatige geleiding alleen in op noodzakelijke punten, zoals op kruispunten en oversteekplaatsen:
- Ze hebben een contrasterende kleur ten opzichte van de omgeving.
- Waarschuwingsmarkeringen signaleren gevaarlijke punten, bijvoorbeeld noppentegels boven- en onderaan een trap.
- Geleidelijnen zijn 60 cm breed en hebben groeven die de juiste looprichting aanduiden. Een voorbeeld hiervan zijn ribbeltegels.
Regelgeving
Er is over dit thema geen regelgeving op vlak van toegankelijkheid.
Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid (art. 13)
Het traject naar de delen van een gebouw die een publiek toegankelijke functie vervullen, moet met gids- of geleidelijnen aangeduid worden.
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Vlaanderen en gids- en geleidelijnen.
Brusselse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid: titel IV toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een beperkte mobiliteit (art. 8)
Gekleurde gidslijnen zijn aan het toegankelijke pad bevestigd voor mensen met beperkte mobiliteit, zodat zij zich gemakkelijk kunnen oriënteren.
De vloerbedekking van de toegangsweg is hard en slipvrij, zonder obstakels voor de voet of het wiel, en zorgt voor een goede oriëntatie voor visueel gehandicapten en blinden.
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Brussel en gids- en geleidelijnen.
Geïnspireerd? Hier zijn vier gerelateerde tips
Informatie en informatieborden
Informatieborden geven klanten van de winkel of horecazaak alle informatie die ze nodig hebben om eenvoudig en vlot het gebouw te gebruiken en items terug te vinden. Denk hierbij aan aanduidingen van verdiepingen, ligging van afdelingen (mannen, vrouwen, groenten, elektro …), grote functies zoals de parkeervoorziening, sanitair of de pashokjes.
Circuleren in het gebouw – looproutes binnen
Looproutes hebben een logische structuur, zijn eenvoudig in gebruik en garanderen een evenwaardig aanbod voor iedereen. Er zijn geen alternatieve routes. Door hun vormgeving en afwerking zijn ze drempel- en obstakelvrij en kan elke gebruiker ze zelfstandig gebruiken.
Toegangspad en looproutes buiten
Toegangspaden of looproutes buiten hebben een logische structuur, zijn eenvoudig in gebruik en zijn door iedereen bruikbaar. Er zijn geen alternatieve routes nodig.
Door hun vormgeving en afwerking zijn ze drempel- en obstakelvrij en kan elke klant ze zelfstandig gebruiken. Naar maatvoering toe zijn ze vergelijkbaar met elke andere route of gang in het gebouw. Omwille van de specifieke buitensituatie vragen ze wel een aantal andere aandachtspunten.
Contrasten en contrastmarkering
Kleuren en materialen hebben op verschillende manieren een ruimtelijke invloed. Door hier bewust mee om te gaan en het principe van ‘contrastwerking’ toe te passen, kan je eenvoudig, maar toch sterk bijdragen tot een intuïtieve leesbaarheid en bruikbaarheid van gebouwen.