Toegangspad en looproutes buiten
Toegangspaden of looproutes buiten hebben een logische structuur, zijn eenvoudig in gebruik en zijn door iedereen bruikbaar. Er zijn geen alternatieve routes nodig.
Door hun vormgeving en afwerking zijn ze drempel- en obstakelvrij en kan elke klant ze zelfstandig gebruiken. Naar maatvoering toe zijn ze vergelijkbaar met elke andere route of gang in het gebouw. Omwille van de specifieke buitensituatie vragen ze wel een aantal andere aandachtspunten.
Interessant voor:
Onderwerp:
Ontwerpaanbevelingen
Zorg dat de toegangspaden altijd een logische weg volgen om van A naar B te gaan.
Maak de paden zo kort mogelijk. Kan dit niet, voorzie dan op regelmatige afstanden rustpunten. Zo hou je rekening met bezoekers met een verminderd uithoudingsvermogen hebben.
Voorzie altijd een pad dat vanaf de parkeervoorziening, de fietsenstalling en het openbaar domein naar de toegang tot het gebouw leidt.
Maak de toegangspaden goed herkenbaar in de omgeving. Zo heb je een overzicht en weet je intuïtief waar je naartoe moet.
Verlicht de toegangspaden altijd goed.
Voorzie een duidelijke routegeleiding om iedereen door de omgeving te geleiden. Lees ook de tips over gids- en geleidelijnen.
Maak de ondergrond drempelvrij, aaneengesloten, slipvrij (zelfs onder natte omstandigheden) en met een lage rolweerstand. Kies dus niet voor kasseien of kiezel.
Zijn er roosters of mazen? Dan is de opening maximaal 1 cm en gelegen buiten de loopzone of dwars op de looprichting.
Vermijd obstakels onderweg:
- Luifels, bordjes en overhangend groen hangen niet lager dan 230 cm.
- Alle obstakels (verkoopsartikelen, reclameborden, fietsenrekken …) zijn aan één zijde van de looproute geplaatst om een vrije doorgang te garanderen.
- Obstakels zijn traceerbaar op de grond, bijvoorbeeld voelbaar door blinden die een witte stok gebruiken.
Maatvoering
Zorg voor een vrije doorgangshoogte van minstens 230 cm. Zo vormt de hoogte geen knelpunt voor grotere personen of voor mensen met een visuele beperking.
Vrije breedte:
- Primaire paden (verbindingen tussen hoofdfuncties) zijn optimaal 180 cm breed (150 cm is een minimum). Dit garandeert voldoende ruimte zodat minstens 2 personen (al dan niet in een rolstoel) elkaar in tegenovergestelde richting kunnen kruisen.
- Secundaire paden (snellere doorsteekroutes of wandelpaden van tweede rang) hebben een minimale breedte van 150 cm. Hierop kunnen plaatselijk versmallingen voorkomen.
- Versmallen tot 120 cm breedte over maximaal 50 cm lengte
- Vrije draaicirkel van minstens 150 cm voor en achter type versmalling
Vermijd niveauverschillen. Wanneer er buiten toch niveauverschillen zijn, hou rekening met de richtlijnen voor niveauverschillen algemeen
Een dwarshelling van maximaal 2% is toegelaten bij looppaden buiten. Dit lage percentage zorgt voor een goede afwatering maar beperkt het schuin afhellen van de route. Klanten met evenwichtsstoornissen of een hulpmiddel kunnen zo nog altijd het evenwicht bewaren en de route vlot gebruiken.
Regelgeving
Er is over dit thema geen regelgeving op vlak van toegankelijkheid.
Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid (art. 11-13; 14-17)
Wanneer er werken gebeuren aan de toegang tot het gebouw, moet minstens één toegangspad dat leidt naar een toegang en eventuele parkeervoorzieningen, en aansluit op het openbaar domein, toegankelijk zijn.
Maatvoering
Breedte: minstens 150 cm.
Plaatselijke versmallingen:
Minstens 90 cm breed over maximaal 120 cm
Minstens 120 cm breed over meer dan 120 cm (maximaal 10 m).
Algemene bepalingen
natuurlijke gidslijnen of geleidelijnen om het traject naar publiek toegankelijke delen aan te duiden.
Vrije hoogte: minstens 230 cm.
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Vlaanderen en looproutes.
Brusselse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid: titel IV toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een beperkte mobiliteit (art. 4)
Maatvoering
Breedte: minstens 120cm.
drempelloos of met een hoogteverschil van max. 2 cm afgeschuind onder een hoek van 30°.
aanwezigheid van een conforme oprit
Signalisatie
Tekst aangevuld met pictogrammen
Vloeren
Hard, antislip, zonder obstakels voor de voet of het wiel en een goede oriëntatie voor slechtzienden en blinden
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Brussel en looppaden.
Code du Développement Territorial - Guide régional d'urbanisme (Art. 415/1; 415/16)
Maatvoering
Breedte minstens 120cm.
Vloeren
Rolstoelvast materiaal, niet glad, geen materiaal dat een wiel blokkeerd.
Geen mazen of openingen groter dan 1 cm.
Obstakel
Voelbaar tot op de grond door middel van een stevige voorziening, maximum 20 cm uitstekend van de wand.
Maatvoering
Breedte: minstens 150cm
Vrije hoogte : minstens 220 cm
Punctuele versmalling: Minimale breedte: 120 cm indien:
Lengte van de hindernis niet meer dan 50 cm
Geen obstakels aanwezig binnen 1,5m
Horizontaal oppervlak zonder treden of treden
Niet-zacht, niet glad, geen wiel blokkades
Geen gaten of scheuren groter dan 1 cm
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Wallonië en looproutes.
Geïnspireerd? Hier zijn vier gerelateerde tips
Gids- en geleidelijnen
Blinden en slechtzienden leren vaak een route aan tot aan een handelszaak of restaurant. Ze oriënteren zich met behulp van lijnvormige elementen in de omgeving. Dat kunnen natuurlijke elementen (natuurlijke gidslijnen) of extra toegevoegde elementen (kunstmatige geleidelijnen) zijn.
Circuleren in het gebouw – looproutes binnen
Looproutes hebben een logische structuur, zijn eenvoudig in gebruik en garanderen een evenwaardig aanbod voor iedereen. Er zijn geen alternatieve routes. Door hun vormgeving en afwerking zijn ze drempel- en obstakelvrij en kan elke gebruiker ze zelfstandig gebruiken.
Inkomdeuren
Zorg dat de inkomdeur goed zichtbaar en bereikbaar is. Dat vergemakkelijkt de oriëntatie voor je klanten.
Contrasten en contrastmarkering
Kleuren en materialen hebben op verschillende manieren een ruimtelijke invloed. Door hier bewust mee om te gaan en het principe van ‘contrastwerking’ toe te passen, kan je eenvoudig, maar toch sterk bijdragen tot een intuïtieve leesbaarheid en bruikbaarheid van gebouwen.