Trap
Trappen en treden zijn veilig en comfortabel beloopbaar. Ze zijn zo uitgerust om bezoekers die minder vlot stappen of loopmoeilijkheden hebben structureel en passend te ondersteunen.
Ontwerpaanbevelingen
- Trappen zijn van het rechte type. Vermijd een wenteltrap of trappen met een draai (verdreven treden). Voorzie de trap van slipvrij materiaal.
- Maak de trap niet te steil.
- Zorg ervoor dat de treden een gelijkvormige aantrede hebben om het stapritme aan te houden (niet afwisselend kort/lang).
- Voorzie treden van het gesloten type met een welhoek van 15° en geen tredeneus.
- Scherm vrijstaande trappen aan de onderzijde permanent af. Dit vermijdt gevaar om tegen de onderzijde te lopen.
- Geef de leuning een ronde vormgeving en ze is goed omgrijpbaar (diameter tussen 40 en 50 mm geeft een optimale grip). De bevestigingspunten van de leuning bevinden zich centraal onder de greep zodat de hand over de volledige lengte van de leuning kan glijden zonder onderbreking.
- Duid op elk niveau in de traphal de verdieping aan met een groot contrasterend cijfer. Op de deur naar de trappenhal staat het pictogram trap.
- Voorzie een visueel contrast op elke eerste en laatste trede van de trap en op de eerste en laatste trede van de tussenbordessen.
- Licht en contrast: Lees ook de tips over verlichting, contrasten en informatie(borden)
Maatvoering
- De trap heeft een vrije doorgangsbreedte van minstens 100 cm tussen de leuningen. Bij intensief gebruik is er minstens 120 cm tussen leuningen.
- De trap voldoet aan de trapformule: 2 x optrede + aantrede = 57 à 63 cm. De optrede is maximaal 18 cm en de aantrede minimaal 23 cm.
- Na maximaal 17 treden is er een tussenbordes om uit te rusten. Het tussenbordes is 100 cm diep.
- Aan beide zijden is een stevige leuning aangebracht op twee hoogtes.
- Boven- en onderaan de trap loopt de leuning 40 cm door na de eerste en laatste trede, waarna ze afgebogen of afgerond wordt naar de wand of vloer.
- Op het tussenbordes loopt de leuning door.
- In afgesloten traphallen loopt de leuning door tot aan de deur.
- Vanaf een trapbreedte groter dan 240 cm een extra leuning in het midden, minstens 100 cm vrije ruimte tussen de leuningen.
- Plaats de leuning op 2 hoogten:
- 65 en 90 cm ten opzichte van de trapneus.
- 75 en 100 cm ten opzichte van de overlopen.
- Bovenaan een (rol)trap wordt een voelbare en contrasterende waarschuwingsstrook over de volledige breedte aangebracht: noppenmarkering op 50 cm van de bovenste trede met diepte 60 cm.
Regelgeving
Er is over dit thema geen regelgeving op vlak van toegankelijkheid.
Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid (art. 20)
- breedte: min. 125 cm (ruwbouw), 100 cm afwerking, tussen leuningen.
- Tussenbordes: na maximaal 17 treden, diepte tussenbordes minstens 100 cm.
- Optrede: max. 18 cm
- Aantrede: min. 23 cm
- Trapformule: (2 x optrede) + aantrede = 57 – 63
- Alle treden zijn zo gelijkvormig mogelijk zijn.
- Leuningen:
- aan beide zijden
- doorlopend over eventuele tussenbordessen
- minstens 40 cm horizontaal doorlopend voor en na de trappen. Indien de leuning in het ijle stopt, moet zij afbuigen naar de grond of de wand.
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Vlaanderen en trappen.
Brusselse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid: titel IV toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een beperkte mobiliteit
- Slipvrij
- Optrede: max. 18 cm
Leuningen:
- aan beide zijden
- doorlopend over eventuele tussenbordessen
- hoogte: 65 cm en 90 cm boven de trapneuzen en 75 cm en 100 cm boven de bordessen
- minstens 40 cm doorlopend voor en na de trappen zonder een gevaar te vormen.
- Contrasten: eerste en laatste trede van elk trapdeel contrasterend
- Noppentegels: bovenaan de trap, 50 cm voorde eerste trede, 60 cm diep
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Brussel en trappen.
Code du Développement Territorial - Guide régional d'urbanisme (Art. 414-415)
- Slipvrij
- Leuningen:
- doorlopend over eventuele tussenbordessen
- minstens 40 cm doorlopend voor en na de trappen zonder een gevaar te vormen.
- Contrasten: het bordes is contrasterend
- Noppentegels: bovenaan de trap, 50 cm voor de eerste trede
Lees meer over de regelgeving toegankelijkheid in Wallonië en trappen.
Geïnspireerd? Hier zijn vier gerelateerde tips
Verlichting
Daglicht in combinatie met kunstmatige verlichting draagt bij tot het visueel comfort, de goede zicht- en leesbaarheid van ruimtes en het algemeen welbevinden van mensen zoals hun stemming en alertheid. Het vergemakkelijkt de verplaatsingen van personen met een sensorische beperking, maakt het gebruik van gebarentaal en liplezen eenvoudiger voor personen met een auditieve beperking en kan ook bijdragen tot een gevoel van veiligheid. Denk maar aan buitenpaden, parkeervoorzieningen …
Contrasten en contrastmarkering
Kleuren en materialen hebben op verschillende manieren een ruimtelijke invloed. Door hier bewust mee om te gaan en het principe van ‘contrastwerking’ toe te passen, kan je eenvoudig, maar toch sterk bijdragen tot een intuïtieve leesbaarheid en bruikbaarheid van gebouwen.
Informatie en informatieborden
Informatieborden geven klanten van de winkel of horecazaak alle informatie die ze nodig hebben om eenvoudig en vlot het gebouw te gebruiken en items terug te vinden. Denk hierbij aan aanduidingen van verdiepingen, ligging van afdelingen (mannen, vrouwen, groenten, elektro …), grote functies zoals de parkeervoorziening, sanitair of de pashokjes.
Circuleren in het gebouw – looproutes binnen
Looproutes hebben een logische structuur, zijn eenvoudig in gebruik en garanderen een evenwaardig aanbod voor iedereen. Er zijn geen alternatieve routes. Door hun vormgeving en afwerking zijn ze drempel- en obstakelvrij en kan elke gebruiker ze zelfstandig gebruiken.